GR5: Schirmeck naar Thann
11 april - 22 april 2007

Woensdag 11 april 2007: dag 1 van Nederland naar Le Hohwald

Zo, voor het 5e jaar op rij, maken we ons op om de GR 5 naar Nice te lopen.

Het begint bekend te worden: Hans pikt mij op in Utrecht (dit keer geen hoofdkussen bij me en de kleinste week-endtas van allemaal), Gijs en Mirjam rijden vanuit Zoetermeer. We ontmoeten elkaar in ‘De Lucht’ langs de A 2. De afspraak is om 9.30 uur en vanuit Utrecht geen probleem om die tijd te halen. Maar de andere twee hebben file en zo vertrekken we pas om 10.30 uur na een bak slappe cappuccino richting het zuiden. We hebben er weer echt zin in en dat geldt ook voor de zon: het is gewoon warm.

Het wordt een lange dag rijden naar Le Hohwald waar we de eerste 2 nachten zullen verblijven: ongeveer 580 km vanuit Utrecht gerekend. Hans heeft de route in een prachtig spreadsheet gezet zodat ik de hele week op de hoogte ben van de hoeveelheid te stijgen meters, hoelang ik daarover zal doen, hoeveel km’s ik loop, hoe hoog ik zit enz. Alleen het calorieënverbruik krijg ik dit keer niet te horen. Enfin, ik neem me voor om vooral niet teveel op dat papiertje te kijken maar me elke dag te laten verrassen.

We rijden via Duitsland, lekker rauzen over de Autobahn. Maar voor we zover zijn, zal ik in Venlo de weg wijzen. Maar door  wegwerkzaamheden is alles gewijzigd en wij rijden flink om. Ik hou verder maar m’n mond.

We stoppen een paar maal voor de koffie en thee uit Hans z’n keteltje. (Ja, alles zit weer in z’n rugzak dus van warme drank onderweg zijn we opnieuw verzekerd). Rond Strassbourg komen we in een file terecht maar desondanks rijden we toch om 18.30 uur Le Hohwald binnen.

We overnachten bij een ‘chambres d’hotes’. De kamers zien er goed uit en het huis is mooi gerenoveerd. We eten ook bij onze gastheer: zuurkool met weliswaar voor mijn smaak wat al teveel vlees maar  rijkelijk besproeid met vin d’ Alsace.  Volgens Mirjam, die er verstand van heeft is het een ordinair wijntje maar mij smaakt- ie heerlijk.

Aan tafel raken we met z’n vieren verzeild in een hopenloze discussie over het ‘vrouwelijke element in de man’ en Mirjam en ik weten ook meteen wat mooie voorbeelden aan te halen: Mathijs van Nieuwkerken en Philip Freriks maar Mart Smeets en Jeroen Pauw zijn daarentegen zum kotzen. Ach ja, over smaak valt ook niet te redetwisten! Gijs en Hans zijn eensgezind over Sacha de Boer en Sophie Hillbrand.

Die kunnen er bij ons ook mee door en tevreden met het leven en de vakantie die voor ons ligt, gaan we lekker knorren.
Morgen vroeg weer op.

Route GR5 Schirmeck - Thann


*) De route op de kaart bestaat uit verbonden punten uit de gids "GR 5/53 Crete de Vosges" uitgegeven door FFRP. De locatie, naamgeving en nummering van deze punten is overgenomen uit deze gids. De punten zijn opgemeten door Iwan Oprins.

Donderdag 12 april 2007: dag 2 van Schirmeck naar Le Hohwald

Om 7.30 uur zitten we al aan het ontbijt met bruin brood en kaas, ham en bio drankjes. De autotruc is vandaag niet ingewikkeld: we zetten de 1e auto bij de bakker in Le Hohwald en rijden dan met z’n vieren door naar Schirmeck. Daar parkeren we vlak bij het Hotel de ville. Om 9.00 uur zijn we al op pad: even steil omhoog naar een ruïne van een kasteel waar Maria op een hoge sokkel over Schirmeck uitkijkt. Daarna in ongeveer 1,5 uur klimmen we naar Le Struthof, een concentratiekamp uit de 2e WO. Er voert een soort van ‘kruisweg’ omhoog van Le Struthof naar L Hohwald met als hoog(s)te punt; de gaskamer. Dertigduizend mensen zijn hier omgekomen m.n. Fransen en Joden maar ook Nederlandse verzetstrijders (hoor ik maanden later toevallig een keer op het Journaal). Er is een groot monument en de omheining, wachttorens en barakken zijn gerestaureerd.  Verder is er een nieuw museum waar het op dat moment krioelt van de schoolkinderen. Wij lopen na verloop van tijd door; het bos in en klimmen naar Champs de Feu op 1075 meter. Op de Champs du Messin, een grote open vlakte, wordt geluncht. De zon brandt intussen als een gek en we ritsen broeken af, we smeren ons flink in en de petten gaan op. En de discussie van gisteravond wordt opgepakt en eindigt erin dat Hans volgend jaar zijn knalroze hardloopbroek model jaren zeventig aan zal trekken en een zelfde gele exemplaar voor Gijs mee zal nemen. We wachten af !!

Daarna lopen we in 2 uur omlaag; in de schaduw komen we grote sneeuwvelden tegen terwijl we in de zon het afpikken van de warmte. Gelukkig kunnen we onderweg nog ergens bij een stroompje water tappen zodat we thee kunnen maken. Op het terras beneden vinden we amberbier, een goed alternatief voor de Pelforth Brun die we hier bijna niet meer krijgen kunnen.

Bij onze gastheer wordt weer heerlijk eten opgediend: groentesoep, zo dik als onze erwtensoep, maaltijd omelet met sla, kaasplateau en appeltaart met ijs toe. Helemaal volgepropt om 21.30 uur in bed gevallen: van lezen komt niks!!

Vrijdag 13 april 2007:  dag 3 van Le Hohwald naar Andlau

Om 7.30 uur weer aan het ontbijt; anders dan gisteren maar ook weer heel lekker met veel verschillende soorten eigengemaakte jam. Het is een adres om door te geven: wat ligging betreft, service, vriendelijkheid en –ook niet onbelangrijk-  wat prijs betreft. Voor 2 nachten + ontbijt en 2 diners vraagt hij p.p. € 90,-  Dat viel niet tegen.

Vandaag staat een autotruc naar Andlau op het programma en dan terug naar Le Hohwald om daar te beginnen aan onze tocht. Bij de plaatselijke bakker kopen we stokbrood, ham en camembert en voor negenen zijn we al aan het wandelen. We hebben het wel eens slechter gedaan!

We klimmen in ongeveer 1,5 uur 200 meter omhoog naar Mont St Odile, een bedevaartsoord. Helaas tobde Mirjam met wat blaren maar mijn ‘afplakband’ deed wonderen. St Odilia is hier rond 700 na Chr abdis geweest en zij werd de beschermheilige van de blinden. Er komen nog steeds drommen mensen op af en zelfs zoveel dat wij geen kans zagen om een beetje snel aan een koude pul bier te komen. Nou ja, dan maar de kruisweg lopen, de onvermijdelijke Lourdesgrot bezoeken en het complex met zijn kapellen en klooster bewonderen. Er is een mooi uitzicht over het Rijndal. Daarna doorgelopen naar Maennelstein. Onderweg komen we gigantische blokken steen tegen die deels nog een oude muur vormen uit de tijd van Karel de Grote als ik me niet vergis. In Maennelstein lunchen we midden tussen de schoolkinderen op een prachtig uitzichtpunt over het Rijndal diep benden ons. Het uitzicht is behoorlijk heiig maar wat wil je met die zon die de hele dag staat te stralen. We hebben al voor de 3e dag rond de 25 C. 

Hans houdt niet op en dist opnieuw verhalen op over zijn uitbundig kleurige kleding toen hij jong was: Knut Geilstrom werd hij genoemd! Nou ja zeg wat moeten we daar nou van denken!

 

We gaan verder richting Barr, langs de kiosque Jadelot (een soort berghut) en bezichtigen onderweg Chateau Landsberg, een oude burcht uit weet ik veel welke tijd. Mirjam heeft last van haar knie en loopt alvast door. Wij drieën dalen af naar Barr waar we van dichtbij kunnen bestuderen hoe de Elzasser druiven verbouwd worden: ziet er nog kunstig uit met die ene tak die na het snoeien overblijft en in een boog omhoog geleid wordt. We halen Mirjam in en in Barr gaan we dan toch eindelijk aan het bier waarna we nog ongeveer een uur naar Andlau moeten lopen. We halen de auto op in Le Hohwald en rijden naar Mittelbergheim naar hotel Gilg waar we 2 nachten zullen verblijven. De kamer is prachtig met veel rozenbehang en aangrenzend een grote riante badkamer. We eten een paar deuren verder: zuurkool (het zal ook niet zo zijn in de Vogezen)!

Volgens de spreadsheet hebben we vandaag 20 km gelopen

Zaterdag 14 april 2007: dag 4 van Andlau naar Huhnermuhle

De dag begint goed: 700 meter stijgen. Eerst nog even over een breed bospad maar dan gaat het lekker omhoog naar Gruckert, 355 meter. Daar boven gekomen is gelukkig bij een kampeerboerderij water te krijgen want na deze klimpartij is m’n waterfles al leeg. Daarna in ongeveer 1 uur nogmaals 300 meter omhoog naar Ungersberg. Gelukkig is dit gedeelte iets minder steil en geleidelijker. Het is tenslotte pas de 3e dag lopen dus ff kalm aan!

We worden beloond met een mooi uitzicht op een uitzichttoren en we komen op verhaal met koffie en thee. Intussen laat de knie van Mirjam het goed af weten en zij besluit om deze dag niet verder te lopen maar zo snel mogelijk door te steken naar Bienschildt, een dorp waar wij straks ook langs komen. Wij lopen met z’n drieën door, nogmaals 200 meter klimmen, langs 2 mooie ruïnes: ruïne du Bernstein en de ruïne de      l ‘Ortenbourg. Tijdens een van de vele steile afdalingen, glij ik weg en val op m’n knie die akelig dubbel klapt. Au…..dat doet echt flink pijn maar wanneer ik probeer door te lopen lukt dat toch en na een tijdje lijkt er geen blijvende schade te zijn. Ik prijs mezelf gelukkig om een uur later, na 2 bier op een terras, opnieuw onderuit te gaan. Ditmaal over mijn veters die ik al losgeknoopt had en rol zo enkele meters de straat over naar beneden. Dat levert me flinke blauwe plekken op maar ook weer geen blijvende schade. Mirjam hebben we intussen ook opgedoken: die heeft, wachtende op ons,  een fles wijn achterover geschud en doet nu heel voorzichtig!

En weer zuurkool s ‘avonds, dit maal met aardappelen verstop als paaseieren in een mandje. Op de kamer breken we de meegebrachte cognac aan terwijl Bep ons een dikke ‘huk’ van haar en Jan smst en een lik van Katie.

We spreken af dat we morgen heel vroeg vertrekken en onderweg ontbijten. Mirjam is van plan om deels mee te lopen.

We liepen vandaag 25 km.

Zondag 15 april 2007: dag 5 van Huhnermuhle naar Ribeauvillé

We ontbijten dus niet en brengen de auto naar Ribeauvillé, Hotel La Tour  waar we vanavond zullen overnachten. We rijden steeds op en neer aan de rand van het Rijndal en zien de burchten van gisteren, hoog boven ons uittorenen.

Terug in Huhnermuhle gaat Mirjam op zoek naar ontbijt en lunchspullen en lopen wij langs de weg door naar Chatenois. Daar wachten we op Mirjam, en wachten we op Mirjam en wachten we op Mirjam. En krijgen steeds meer honger maar we hebben niks te eten. Totdat we uiteindelijk er achter komen dat Mirjam 50 meter verder achter de bomen al een half uur en langer op ons zit te wachten. Hoe heerlijk kan zo iets gaan!!

Daarna omhoog naar Wick en verder omhoog richting Chateau du Haut Koeningsbourg. Via le foret des Singes, een soort van franse apenheul maar dan midden in de bossen. Arme aapjes, zien de vrijheid maar kunnen er niet bij!

We klimmen en we klimmen, vrij steil omhoog naar Koeningsbourg waar het zeer druk is met toeristen.  We bekijken de burcht niet maar genieten van het uitzicht op het Rijndal, drinken er cola, doen ons tegoed aan patat (lekker zout na al dat zweten) en kunnen weer eens lekker op een echte plee zitten. De burcht is uit de 12e eeuw en ten tijde van Wilhelm de 2e gerestaureerd. Er is nogal wat discussie over het waarheidsgetrouwe gehalte van de restauratie en ik kan me er wat bij voorstellen. Het doet me denken aan een ridderslot uit vroegere jongensboeken; Ivanhoe kan zo de hoek om komen!

Daarna gaat het steil naar beneden naar Tannenkirck en nog steeds loopt Mirjam dapper met ons mee. In T. drinken we ieder een halve liter bier weg op een terras en dat geeft de burger weer moed voor het vervolg. Want we klimmen opnieuw omhoog naar de volgende burcht: chateau de Haut Ribeaupierre waar we een koffiebreak houden. En dan volgen er nog twee: chateau du Guirsberg en chateau de Saint Ulrich (nog ’n geluk dat Hans dat zo bijhoudt op z’n website want anders zou ik het echt niet meer weten!)

Het weer blijft de hele dag fantastisch en de temp loopt op tot 27 C! een unicum om deze tijd van het jaar!!! Na al die burchten ging het weer een tijdje steil omlaag en met wat hulp kreeg zelfs Mirjam dat zonder al teveel pijn en gedoe voor elkaar.

We haalden Mirjam’s  auto op in Chatenois en gingen naar ons hotel in Ribeauvillé. Dit keer geen zuurkool bij het eten maar ‘truite aux amandes’ met veel sla. Hmmmm!

Een wandelingetje door het feeëriek verlichte Ribeauvillé en daarna was het lekker knorren!

Maandag 16 april 2007: dag 6 van Ribeauvillé naar Aubure 

De afspraak is dat we vanaf vandaag, een paar dagen door zullen lopen, zonder de autotruc. We hoeven vandaag ook niet lang te lopen: weliswaar ongeveer 680 meter stijgen maar geen lange afstanden. We brengen een van de auto’s naar de Col de la Schlucht waar we over 3 dagen zullen aankomen en rijden dan terug naar R. Eerst zorgen voor lunch, nog even koffie drinken en Mirjam laat zich een verband aan haar knie aanmeten. Dat blijkt na enkele uren geen succes want haar knie wordt bijna afgekneld. Het pad naar Aubure kent vele hindernissen: overal liggen bomen over het pad (en niet zulke kleine ook!) maar met enig klimwerk, kunnen we toch steeds verder. We lopen naar Col de Seelacher waar we lui in het gras liggen maar waar de aanwezige berken er voor zorgen dat ik snel maak dat ik wegkom. Lekker niezen om deze tijd van het jaar!

We klimmen verder naar Rocher du Koeningsstuhl waar we Gijs z’n meegebrachte Grimbergen bier uit laplandmokken drinken. Het laatste stukje naar Aubure lopen we dan toch nog fout. Tja….hoe zou dat komen? wie loopt er weer voorop!!??

In Aubure overnachten we in een Gite de France genaamd ‘Les Brimbelles’. Onze gastheer is een Walloniër die hier een tijd terug neergestreken is en vele verhalen heeft over de buurt en Aubure. Dit dorp is 130 jaar oud, het hoogst gelegen dorp van de Vogezen (800 meter) en heeft een bijzonder microklimaat t.o.v. de rest van de Vogezen. En verder kan hij lekker koken (of is het zijn vrouw?) en schotelde hij ons een grote salade met een aardappelgratin schotel met Munsterkaas voor. Die gaat schoon op bij ons.

Zijn gite is wel wat gedateerd met sobere slaapzalen en één douche voor al die gasten. Gelukkig zijn wij de enigen dus dat is wel te overkomen.

Na het eten zijn we druk met het maken van een puzzel, bekijken we de sterren en zoeken het woord voor een groene legging: le maillot a pois. Waar kwam dat nou ineens weer vandaan??

Dinsdag 17 april 2007: dag 7 van Aubure naar Le Bonhomme

We ontbijten met 4 soorten eigengemaakte jams en onze intussen overjarige camembert. Vervolgens krijgen we een fantastisch lunchpakket mee met veel brood en kaas, ham, worst, ei, tomaat en appel en pakjes drinken. Het is nogal veel dus we besluiten maar snel pauze te houden om een en ander weg te werken. Kortom, we lopen vandaag van pauze naar pauze. De 2e pauze is bij Petit Brezouard, een mooie hut van de club Vosges en met een met prachtig uitzicht. Even daarvoor loop ik een flinke dijbeenwond op wanneer ik op een boomtak ga staan; het zit niet mee deze dagen. Maar….ik kan gewoon verder met pleister en verband. Het begint s’ avonds op de hotelkamer zo langzamerhand wel op een EHBO post te lijken: blaren, knie, wonden, kneuzingen. 

 

We lopen verder via een parcours racquettes (sneeuwschoenen) langs een skihut met uitzicht op de Donon waar we vorig jaar over heen gingen, omlaag via de col des Bagenelles richting Le Bonhomme. Maar eerst nog een 2e lunch als bodem voor het bier wat eindelijk komen ging boven op de Col: le Pelforth Brun.

  

En of het daar nou aan lag?? In ieder geval raakten we vervolgens opnieuw de weg goed kwijt en moesten we langs de weg richting Le Bonhomme. Nog even steil omhoog naar onze chambres d’hotes Les Myrtilles om daar tot de ontdekking te komen dat er iets mis was gegaan met onze reservering. Ze hebben niet op ons gerekend maar we kunnen met z’n vieren in een 2 persoonskamer: Mirjam en ik in een smal 2 persoonsbed, Gijs in een veel tekort kinderledikant en Hans op een stretcher, ergens in de weg tussen kamer en badkamer.

Maar we eten beneden in het dorp wel lekker met veel sla en patat!!

Woensdag 18 april 2007: dag 8 van Le Bonhomme naar Col de la Schlucht

Met z’n vieren op één kamer mag ‘cosy’ zijn maar lekker slapen is anders! Mirjam was goed ziek tegen de ochtend maar na een keer lekker braken ging dat weer een stuk beter. Soms lucht dat op! Volgens de baas van het spul zouden we om één uur op de ‘Col de la schlucht’ moeten kunnen zijn. Vanaf het begin ging het steil omhoog zo’n 250 meter klimmen. Daarna gaat het wat geleidelijker; we komen voorbij talrijke overblijfselen uit de 1e wereldoorlog: bunkers, veel verroest prikkeldraad, ijzeren versperringen. Het is niet moeilijk om je in te denken dat er hier op deze plek ook nog wel botten van deze of gene soldaat in de aarde liggen. En ook voorbij enkele oorlogskerkhoven. Het ‘cimitiere national du carrefour Duchesne’ ligt midden in het bos gevangen in een paar prachtige zonnestralen. Mooi plekje als je dan toch dood bent!

We nemen weer de nodige pauzes want verder moet er ook hard gewerkt worden: veel hei, veel stenen, ook nog sneeuw op 1100 meter waardoor het lopen moeilijker is. Maar wat een prachtig uizicht op het dal: van St Die tot aan Munster en op de besneeuwde noordwand van de Hohneck waar we morgen overheen moeten. Bij het ‘Gazon du Faing’, een soort hoogvlakte, sluiten we de dag af met een Grimbergen die daarvoor helemaal mee was genomen uit Nederland.

Het was vandaag kouder dan we gewend waren: 15 graden maar met een koud windje en maar af en toe de zon. Op de Col stond een van de auto’s ons op te wachten en moesten we terug naar Ribeauvillé om de andere op te halen. En zoeken naar het hotel wat een soort motel bleek te zijn waar Gijs zichzelf trakteerde op een varkenselleboog in honingsaus! Hmm!! Wat kan een mens zichzelf toch verwennen!

Donderdag 19 april: dag 9 van ‘Col de la Schlucht’ naar Mittlach

Om 8.00 uur ontbijt en daarna naar Thann, het eindpunt van overmorgen. Daar laten we een van de auto’s achter en rijden vervolgens via de ‘Grand Ballon’ terug naar de Col. We doen nog wat inkopen voor de lunch, drinken uitgebreid koffie op de ‘Col’ en dan rustig aan omhoog naar de ‘Hohneck’ 1362 meter hoog. In totaal stijgen we 270 meter om vervolgens 900 te dalen naar Mittlach. Dan worden een paar moede knieën aan het eind van de dag!

We lopen een uur en daar zitten we alweer aan de 1e pauze; we hoefden ook maar 2.50 uur te lopen vandaag volgens het boekje. Het was koud op de ‘Hohneck’ maar uiteindelijk warmde het op naar 21 graden. We lunchen net onder de top in een greppel, uit de wind. Ach, we hebben al heel wat verschillende lunchplekjes gehad. Deze deed niet onder voor al die anderen! Langzaam maar zeker dalen we af naar beneden via het ‘lac du Schliesrotried’ (pauze) en het ‘lac du Fishboedle’ (weer pauze met een biertje). Om nog een beetje op tijd te zijn, moesten we nog opschieten. Een prachtige afdaling al met al, niet te steil en met steeds weer verrassend zicht op beide meren. Om 17.00 uur kwamen we in het hotel aan met een nieuw  record: vandaag meer gepauzeerd dan gelopen!

Vrijdag 20 april: dag 10 van Mittlach naar Grand Ballon

Vandaag gaat het zo’n 850 meter omhoog naar de ‘Grand Ballon’ via de ‘Col du Herrenberg’. Wanneer we daar na ongeveer 2 uur zijn, hebben we het grootste deel klimmen al achter de rug met regelmatig een mooie terugblik op het dal van Mittlach. Hier en daar komen we op ons pad echter heuse ‘landslides’ tegen waar we ons doorheen moeten worstelen. Zou het hier nou zo geregend hebben??

We komen voorbij Markstein waar het goed bier drinken is op een terras in de zon. Daarna is het een hele tijd lopen over een hoogvlakte op de ‘route des Cretes’ met overal wilde bloemen en verdwaalde narcissen.

Het laatste stukje klimmen en dan staan we op de ‘Grand  Ballon’, de bijna hoogste top van de Vogezen. We trakteren onszelf op ons laatste Grimberg biertje aan de voet van het monument.

 

We lopen wat rond het radarstation maar dan is het tijd om ons onderkomen te zoeken, het hotel du Grand Ballon van de ‘club Vosgien du Strassbourg’. Het blijkt een aardig charmant hotel te zijn met een vooroorlogse uitstraling. Maar het eten is prima en ook de bedden maken dat we direct in een diepe slaap vallen. 

Zaterdag 21 april: dag 11 van de ‘Grand Ballon’ naar Thann

De laatste dag alweer. We zakken zo’n 1400 meter naar Thann, het eindpunt van onze trektocht dit jaar. We ‘zinken’ de hele dag sterk af via een paar skiweides in het begin naar het Chateau du Freundstein wat niet meer is dan een paar verkruimelde op elkaar liggende stenen met een tamelijk onduidelijk verhaal.

 

Vlak daarna komen we bij de zoveelste oorlogsbegraafplaats, Col du Silberloch met een klein museum. We rusten even, kijken wat rond terwijl mirjam doorloopt. Zij heeft nog steeds veel last van haar knie. Na Col du Silberloch gaat het weer 200 meter omhoog tot aan de auberge du Molkenrain waar we toch nog iets kunnen drinken.

 

Na de laatste oorlogsbegraagplaats van deze trektocht, Camp Turenne, houden we ergens in het bos onze laatste lunch. De knie van Mirjam speelt nu zozeer op dat Hans ridderlijk haar rugzak boven op de zijne bindt. Het ziet uit als een Nepalese drager maar het helpt wel. Mirjam komt zonder problemen in Thann aan.

 

En Hans heeft er niet het loodje onder gelegd maar liep alsof het zijn dagelijkse werk is om met 2 rugzakken te sjouwen. We eindigen bij Chateau de l’ Engelsbourg, met uitzicht op Thann  waar we ons even later het bier op een van de terrassen goed laten smaken. Na een rondje om de kerk gaan we de auto ophalen op de Col de la Schlucht en rijden zoals gepland, al een stuk richting Nederland.

 

Het vinden van een hotelletje,  ergens langs de weg lukt minder goed en uiteindelijk eindigen we in het centrum van Metz bij een chique hotel. Nu nog de innerlijke mens wat prima lukt bij een van de Chinese restaurants in het centrum. En tot mijn persoonlijke vreugde zag ik daar een bekend iets voorbij komen waar ik al een tijd terug  aan gehecht was geraakt. Voor de rust van allen, zullen we daar maar niet verder over uitweiden!

 

We sliepen goed en hadden de volgende dag een voorspoedige terugreis naar huis.

Volgend jaar gaan we verder!

  Marian