Het hele gebeuren in en om de
jeugdherberg deed me trouwens denken aan een zwart-wit film.
Alles bij elkaar had ik de 2
overnachtingen hier voor geen goud willen missen. Een hele aparte belevenis.
Voor het avondeten vonden we
weer een Italiaan en de avond erna een Portugees.
Opvallend hoeveel Portugezen
er in Luxemburg zijn, zeker in het zuidelijke deel, maar ja, dat ligt dan ook
daar dichterbij. Volgens Gijs zijn er veel Portugezen in de bouw werkzaam in
Luxemburg en die willen natuurlijk ook eten en drinken. Zoiets zal het wel zijn.
En als dan een Portugese
kroegbaas is die Italiaans spreekt, een Poolse vrouw heeft en bovendien zijn
toiletten alleen maar toegankelijk heeft gemaakt via de kegelbaan, dan begin je
toch wel te denken dat je door de spiegel van Alice in Wonderland bent gestapt.
Dinsdag mochten we het
Müllerthal weer in, het laatste deel van Klein-Zwitserland.
Om vervolgens weer door
Echternach te komen. Nu zagen we het overdag in volle glorie en was het een
bedrijvig stadje, ook weer vol Nederlandse toeristen.
We moesten natuurlijk even de
Willibrord-basiliek in. Tenslotte liepen we dit pad als uitvloeisel van het
Pelgrimspad, komende uit Amsterdam, via diverse Pelgrimsoorden.
En maar hopen dat de
opgestoken kaarsjes de gebeden naar boven zouden begeleiden en dat die uitkomen.
Een stuk liepen we vervolgens
langs de oever van de Sûre, waar de Our inmiddels in was uitgekomen. We
verbaasden ons over de grote hoeveelheid (vaak onaantrekkelijke) campings langs
de rivier. Verder zuidelijk, langs de Moezel, waren de campings veel smeuïger.
Inmiddels waren we in het
meest oostelijke stuk van Luxemburg aangekomen. Zo heb je dat tijdens zo’n
wandeling vaak…… Het hoogste punt, het steilste stuk, het meest vermoeiende
traject, de regenachtigste dag, de zwaarste dag en nu dus het meest oostelijke
deel van Luxemburg.
Het eindpunt daar was
Moersdorf. En daar zagen we dat het de volgende dag alweer direct met een steile
klim zou beginnen. De spieren deden het nog prima, maar ik voelde duidelijk dat
ik ham-strings had, iets wat je normaal niet bewust bent. Zo voelde ik
langzamerhand wel meer dingen die ik normaal niet voelde.
Maar iedere ochtend leek het
weer over, dus konden we nog even doorgaan.
De volgende ochtend dus
inderdaad dat steile stuk. Bleek maar een stukje te zijn.
Zo snel als dit keer waren we
nog nooit verdwaald, we liepen nog geen 2 minuten. Maar ja, het boekje sprak van
plateau en afdalen langs rotstrappen. Dat plateau was een gewoon normaal
grasveldje en voor je bij die rotstrappen was, moest je even linksaf, maar welke
linksaf? Dit was dus even een misser. Het betekende wel een nieuw record,
verdwalen binnen 2 minuten na de start.
Vandaag zouden we in een
gebied komen waar ik me al een tijdje op had verheugd: de wijngaarden. Mijn
slijterskennis over druivenrassen borrelde naar boven en ik wilde Gijs graag van
alles vertellen over de Auxerrois, Riesling, Rivaner en Elbling, typische
Luxemburgse druivenrassen.
Bleek ik niks te hoeven
vertellen, want regelmatige stonden er ‘leerborden’langs de weg, met van alles
over druiventeelt, ziekte- en insectenbestrijding en de bezigheden in de
wijngaard.
We hadden rond lunchtijd een
leuke ontmoeting met een aantal wegwerkers, die wellicht iets te vieren hadden.
Ik kan me tenminste niet voorstellen dat wegwerkers normaal in hun middagpauze
een barbequetje aansteken, kratten pils nuttigen en dozen taart op een
geïmproviseerde tafel hebben staan en dat alles op een brug over een riviertje.
Ze zaten een beetje verdekt opgesteld en toen ze ons hoorden aankomen schoot er
1 tevoorschijn om te kijken of het goed volk was. Was misschien bang dat het de
baas himself was, die kwam controleren. Waarom zijn we eigenlijk hieraan voorbij
gelopen? Er zat tenslotte nog taart in de doos.
Nee, wij liepen door, op weg
naar Manternach. Het boekje beloofde daar een glaasje (=café), dus dat was
hoopvol.
IJdele hoop, zo bleek. Dat is
toch wel vaak, moet ik zeggen. De beloofde kroeg is 1. voorgoed gesloten 2.
tijdelijk gesloten 3. net op dat moment even gesloten. 4. lijkt gesloten, maar
heeft een klemmende deur 5. kan maar beter sluiten, want het is een treurige
bedoening.
Gelukkig is er ook nog
mogelijkheid 6. en dat is: verdient een pluim, want komen met keukenrol
aandragen als je een beetje nat van de regen binnenkomt en vinden ons dan ook
nog eens kampioenen en hebben bovendien heerlijke koffie.
Van Manternach naar
Grevenmacher was een saai stuk, maar dankzij onze draftechniek in recordtijd
gelopen.
Grevenmacher stond beschreven
als een pittoresk plaatsje, dus hebben we er nog maar een kilometer sightseeing
aan vast geknoopt, met als eindpunt een patisserie, weliswaar zonder appeltaart,
maar wel veel ander lekkers.
Vervolgens was het auto
ophalen en op weg naar Stadtbredimus, waar we 3 nachten in hotel l’Ecluse zouden
overnachten.
Dat bleek gunstig gelegen, aan
de doorgaande weg en met bushalte voor de deur. En van die bushalte hebben we de
volgende dag gebruik gemaakt door nu eens geen autotruc te doen, maar gewoon de
bus naar Grevenmacher te pakken en te eindigen bij het hotel. Een beste keus.
Gelukkig hadden we een kamer
aan de achterkant, met uitzicht op tuin en wijngaarden. Je weet het anders maar
nooit aan zo’n doorgaande weg.
Een restaurant was aanwezig en
bood Gijs een stevige biefstuk en aangezien ze een poster hadden met ‘les moules
sont arrivees’ liet ik me een enorme pan mosselen in knoflookroomsaus goed
smaken.
De overige avonden aten we
‘buitenshuis’. Even verderop bleek de beste Chinees van Europa te zitten (ook de
vriendelijkste en de goedkoopste) en de laatste avond hebben we in Remich een
overheerlijke salade met warme geitenkaas verorberd.
Het traject Grevenmacher –
Stadtbredimus hebben we voor een deel in de miezerige regen gelopen. Eigenlijk
niet erg, behalve dan voor Gijs, die zijn capuchon thuis had laten liggen, maar
daar kreeg hij dan ook een keukenrol voor aangeboden bij de koffiestop. Het
voelt altijd goed als je bepaalde dingen niet voor niks hebt meegenomen. Dus de
regenkleding bleef niet ongebruikt in de tas.
Bovendien was het in de middag
praktisch droog.
Tijdens deze wandeling hebben
we ons vaak verbaasd over de verscheidenheid aan bouwstijlen in Luxemburg (in
België was dat zo mogelijk trouwens nog erger). Het lijkt wel of sommige mensen
er alles voor over hebben om maar in iets te wonen dat waarschijnlijk op een
kasteel moet lijken. Blijkbaar kan en mag dat allemaal. Wel was ik jaloers op
het uitzicht dat veel huizen hadden, op Moezel en wijngaard. Dat is toch heel
wat benijdenswaardiger dan uitzicht op de flats van Zoetermeer en de treurwilg
van de buren.
Over treurwilg gesproken……. De
tv die we op de kamer hadden, maakte melding van het overlijden van André Hazes
en daar treurden wij even om en Hazes-liedjes bleven de komende dagen door mijn
hoofd spoken. Jammer dat het geen wandelmuziek was, anders hadden we goed in de
maat kunnen lopen en zingen.
Dan kwam vrijdag de laatste
volle wandeldag.
Het was al duidelijk dat we
het stuk Luxemburg niet helemaal af zouden krijgen, maar dat we gelukkig toch al
wel even in Frankrijk zouden komen en wel net voorbij Mondorf-les-Bains.
Gijs parkeerde zijn auto net
over de grens vrijdagochtend en wij eindigden dus die dag in Frankrijk!
Maar daarvoor moest eerst nog
gelopen worden. Eerst nog een aangenaam stuk door het bos tussen Stadtbredimus
en Remich, daarna flaneren over de beeldenboulevard van Remich (leek wel een
variatie op beelden aan zee in Scheveningen) , een stuk langs de Moezel, liever
gezegd boven de Moezel en uiteindelijk draaiden we van de Moezel af om weer naar
het westen te gaan, langs de zuidgrens van Luxemburg. Maar niet voor we stil
hadden gestaan bij het imposante beeld van de H. Donatius, die de taak op zich
heeft genomen de wijngaarden te beschermen tegen donder en bliksem. Dat beeld
had dan ook een stevige bliksemschicht in de hand. De dag ervoor waren we ook al
een kapel voor diezelfde heilige tegen gekomen, jawel, ook tussen de
wijngaarden.
Wijn is er trouwens goedkoper
dan koffie, 1,25 tegen 1,60!! Maar ja, om zo tijdens het wandelen al in de
ochtend aan de wijn te gaan….. nee, zo zuinig waren we niet. (alhoewel…..)
In het typische Moezeldorp (ik
citeer het boekje, ik heb het niet zelf bedacht) Wellenstein was het een geval
van 2. en 3. (cafés tijdelijk gesloten en toevallig op dat moment even
gesloten), dus zochten wij een druivenpers op een pleintje op om daar heerlijk,
nog net in het zonnetje de thermoskan met heet water tot thee om te toveren.
Earl Grey, tis maar dat jullie het weten.
Toen wij eenmaal westwaarts
waren gegaan, volgens de instructies uit het boekje, werd het voor het eerst
minder stijgen en dalen, dat was heeeeel welkom. Minder leuk was dat het
landschap wat saai werd. Maar dat kon ook niet anders na zoveel moois de dagen
ervoor.
Mondorf-les-Bains is een
ouderwets en nostalgisch kuuroord, uit een tijd dat chique lui een
vakantiebestemming zochten die paste bij hun kwaal. Welke mineralen Mondorf bood
is me niet duidelijk geworden. (misschien iets tegen verzuurde spieren?) Wel
was het handig dat de diverse kuurbaden en bijbehorende faciliteiten met
overdekte paden met elkaar waren verbonden en dat die deel uit maakten van onze
route, zo bleven we namelijk droog tijdens een stortbui. En aan het eind van de
overkapping was weer een patisserie, dus dat was ook heel gunstig.
De auto in Frankrijk opgehaald
en terug naar l’Ecluse voor de laatste overnachting.
Het plan was om het weer te
laten bepalen of we de volgende dag nog wat zouden lopen of direct richting
Nederland zouden gaan.
Het bleek te regenen. Maar
omdat iedere kilometer ons dichter bij Nice zou brengen, besloten we toch nog
een tochtje van 9 km te maken, naar Hellange. Er stond in het boekje dat
Mondorf-Altwies 2,6 km was, Altwies-Aspelt 2,8 en Aspelt-Hellange 4,2 km.
Makkelijk rekensommetje dus. Dat we uiteindelijk op 12 km uitkwamen is niet onze
schuld! Er bleek een foute km opgave in het boekje te staan: 4,2 moest zijn 8,2,
wat vervolgens weer minder bleek te zijn door een routewijziging in verband met
een inmiddels aangelegde snelweg.
Het toeval wilde dat we
zaterdagmiddag om 12.15 eindigden in Hellange, exact hetzelfde tijdstip waarop
we de week ervoor in Gmünd waren gestart, dus precies 1 week gelopen.
Dat gaf een zeer voldaan
gevoel, want alles bij elkaar hadden we dan toch maar ruim 150 kilometer onder
de zolen.
De patisserie in Mondorf
bleek onderhevig te zijn aan punt 3, dus we moesten uitwijken naar brasserie
Paris, waar we helaas de week niet met appeltaart konden afsluiten. Appeltaart,
en zelfs hele goede, bleken ze wel te hebben bij de AC vlak voor Luik, op de
terugweg.
Die terugweg verliep
voorspoedig, geen vakantiedrukte, dat is het voordeel van september.
En in Nederland teruggekomen
bleek het te regenen, de hele week al ongeveer. Hadden wij toch maar weer
geboft.
Zouden we de volgende keer
weer zo boffen met het weer en alles?
Dat blijft voorlopig nog een
vraag. Want de volgende keer, dat wordt., als de plannen doorgaan, april 2005.
Beste ontdekking deze week: de
Chinees in Remich
Beste koop: mijn nieuwe Hanwag
schoenen
Beste bagage-onderdeel:
thermoskan en theezakjes
Beste uitzichtpunt: na de
steile klim vanaf kapel Bildchen
Beste jeugdherberg van de
wereld: Vianden
Mirjam